Onderwijs van de mensen, door de mensen, voor de mensen

The Education Wars. A Citizen’s Guide and Defense Manual van Jennifer Berkshire en Jack Schneider gaat over de onderwijsstrijd die er op dit moment in Amerika wordt gestreden. De strijd gaat over de relatie tussen onderwijs en religie, over de rechten van ouders en over het belang van publiek onderwijs. Het is belangrijk om te begrijpen waar die onderwijsstrijd over gaat en te weten hoe we ons daarin hebben op te stellen. Berkshire en Schneider verdedigen in dit boek het publieke onderwijs. Ook al speelt dit allemaal niet zo in ons eigen land, elementen ervan komen wel omhoog in de discussie hier. Voor ons is er veel te leren van deze geschiedenis, in ieder geval dat onderwijs een publiek goed en een essentieel onderdeel is van onze democratie.
Onderwijs
Author

Harrie Jonkman

Published

October 28, 2025

*Onderwijs is wat we doen om ervoor te zorgen dat we leven in een ontwikkelde, humane en samenhangende samenleving – een samenleving die in staat is om samen te redeneren, zelfs als er onenigheid is en gezamenlijk beslissingen te nemen. Het is de manier waarop we onze gedeelde waarden en principes doorgeven, cultuur ondersteunen en in stand houden en een gedeeld ethos smeden.*
- Berkshire and Schneider


Pete Hegseth is de huidige Amerikaanse Minister van Defensie (Oorlog, zegt hij zelf graag). Voorheen was hij een bekende Fox-News medewerker, die niet eens zo lang geleden een boek over onderwijs geschreven heeft: Battle for the American Mind: Uprooting a Century of Miseducation (2022). Onderwijs is een belangrijk onderwerp voor rechts-Amerika en zij hebben daarover uitgesproken ideeën. Zo ook Hegseth. Want het zijn de progressieven die er al meer dan honderd jaar een potje van hebben gemaakt. Die radicale linkse gekken indoctrineren de Amerikaanse kinderen nog steeds met hun Critical Race theorie, DEI (diversiteit, gelijkheid, inclusie), Black Lives Matter en cultureel Marxisme. De Amerikaanse cultuur is daarmee in verval gekomen. Om het onderwijs te redden is het nodig het te privatiseren en weer klassiek christelijk te maken met Jezus Christus in het centrum van alles. Voor die ideeën moet strijd worden geleverd. We zien wat dat in Amerika betekent het afgelopen drie kwart jaar, waar het Ministerie van Onderwijs wordt afgebroken, bepaalde boeken worden verboden en, vooral, het publieke onderwijs wordt aangevallen. Strijd over het onderwijs is er altijd al geweest, over de evolutietheorie aan het begin van de twintigste eeuw of over het communisme en de rode scholen halverwege de twintigste eeuws, bijvoorbeeld. Altijd gaat strijd over het onderwijs over sociale verandering en de rechten van mensen in relatie tot ras, geslacht of handicaps.

Met de conservatieven in de aanval wordt er ook nu weer strijd over het onderwijs gevoerd, heviger dan ooit. Zo schrijven Green en Bedrick van de Heritage Foundation: “Of het nu gaat om het toelaten van biologische mannen in de meisjestoiletten en kleedkamers, het aanspreken van kinderen met voornaamwoorden die afwijken van hun geslacht achter de rug van hun ouders om of het onderwijzen van een radicale en ahistorische ideologie die Amerika veroordeelt als onverbeterlijk racistisch en mensen verdeelt in ‘onderdrukkers’ en ‘onderdrukten’, openbare scholen schenden het vertrouwen van de gezinnen die ze zouden moeten dienen.” En hun president voegt eraan toe: “Conservatieven hebben nog nooit eerder zo’n kans gehad op het gebied van onderwijs. We moeten deze kans grijpen.” Onderwijsstrijd heeft ook altijd te maken met macht en de verwachtingen die we van de toekomst hebben. Wat die verwachtingen betreft hebben de scholen en leerkrachten nogal wat voor de kiezen gehad de laatste halve eeuw, waar het onderwijs steeds meer falen werd verweten en dat falen werd in de schoenen van de individuele scholen en leerkrachten geschoven. In dat klimaat is het nogal ingewikkeld om het op te nemen voor dat onderwijs. Dat is wel nodig omdat mensen wel moeten weten wat dat publieke onderwijs representeert en waarom dat juist zo belangrijk is. Er zijn een groot aantal wetenschappers, journalisten en onderwijsmensen die dat juist nu doen; die wat er in het onderwijs is opgebouwd verdedigen en daarover met grote regelmaat in kranten en blogs schrijven zoals Diana Ravitch, Jan Resegger, Mercedes Schneider. Ook de journaliste Jennifer Berkshire hoort tot dat rijtje met haar blog The Education Wars. Onder dezelfde titel schreef zij samen met Jack Schneider het boek The Education Wars. A Citizen’s Guide and Defense Manual waarin zij juist dat publieke onderwijs verdedigen dat in de 19e eeuw is opgebouwd en dat zo belangrijk is geworden voor de democratische samenleving. Dat onderwijs wordt via de belastingen door iedereen betaald, democratisch gecontroleerd, is toegankelijk voor iedereen met in principe gelijke kansen voor iedereen. Natuurlijk, over dat publieke onderwijs is van alles te zeggen omdat er sprake is van seggregatie, onderbetaling, tekorten aan leerkrachten en nog veel meer. Maar toch, volgens Bershire en Schneider is de aanval op dat publieke onderwijs en z’n scholen, leerkrachten en studenten een aanval op de Amerikaanse cultuur en democratie. Het is nodig te begrijpen wat er gebeurt op dit moment, waar deze strijd over gaat, hoe we ons daarin het beste kunnen opstellen en partij te kiezen in de hedendaagse onderwijsstrijd.


Onderwijs was er erg lang alleen voor mensen die voldoende geld hadden om hun kinderen naar het onderwijs te sturen. Kinderen uit gezinnen die weinig te besteden hadden gingen, als ze geluk hadden, naar aparte pauperscholen die vaak vanuit liefdadigheid werden gefinancierd. In de negentiende eeuw werd ook in Amerika een hele publieke infrastructuur opgebouwd met z’n wegen, sporen, parken en riolering. Ook het onderwijs viel onder die infrastructuur. Met financiering vanuit de staat werd er een breed schoolsysteem opgebouwd waar iedereen toegang toe kreeg. Die publieke scholen brachten jongeren meer en meer samen en zorgden voor eenheid en coherentie. Tegelijk werd de school hét instituut dat jongeren voorbereidde om aan de samenleving deel te nemen. Scholen werden democratisch en transparant gecontroleerd en er werden professionele eisen aan gesteld , ze werden professioneel bemand en gingen een belangrijk onderdeel uitmaken van lokale gemeenschap. Het werd een groot netwerk waar tegenwoordig dagelijks 50 miljoen studenten naar toe gaan, met honderd duizend scholen en drie miljoen leerkrachten. Voor Berkshire en Schneider is het publieke onderwijs een succesverhaal waar, nogmaals, het nodige op is aan te merken, maar dat het land democratischer en gelijker heeft gemaakt.

Maar eerst, waar gaat die onderwijsstrijd over nu? De hevige onderwijsstrijd die er nu gevoerd wordt vindt op drie onderwerpen geleverd: religie, rechten van ouders en de rol van de overheid. De Amerikaanse constitutie is er helder over dat staat en kerk gescheiden moeten worden en dat idee leeft ook sterk onder een groot deel van de Amerikaanse bevolking. Het christelijk nationalisme is in de VS in opmars en is er van overtuigd dat Amerika een christelijke natie is en dat God moet domineren op alle gebieden, ook in het onderwijs. Het is nodig het religieus onderwijs op lokaal, staats en federaal niveau te steunen en ouders de gelegenheid te geven dat hun kinderen zulk onderwijs kunnen volgen, op privé-scholen of thuis. Daar moeten financiële vergoedingen voor komen, die vervolgens aan het publieke onderwijs worden onttrokken. Nu die scheiding tussen staat en kerk losser wordt gemaakt, krijgen kinderen met een ander geloof, geen geloof of een identiteit waar de christenen moeite mee hebben het zwaar.

De conservatieven omarmen het idee van de rechten van ouders. Organisaties zoals Moms for Liberty en Parents Defending Education kwamen op en werden sterk in de Covid tijd. Ze waren in aantal niet eens zo heel groot maar wel met hele goede connecties met de macht. Tegen rechten wordt door hen nogal op een nogal absolute manier aangekeken. Ouders hebben het recht om hun kinderen op te voeden op een manier en in een richting die hen goed dunkt. Zij doen voorkomen alsof de staat of de overheid het beter weet dan een ouder van een kind en dat hun rechten niet erkend worden. Maar rechten van de een hebben altijd ook met de rechten van een ander te maken. Die staat, die overheid en die school heeft met meer rechten dan van die ene ouder of groep ouders te maken. Bijvoorbeeld, moeten zij garanderen dat alle kinderen zelf leren na te denken en dat ze autonome volwassenen worden die een wereld kunnen vormen zoals zij willen. Dan zijn er ook nog ouders die anders tegen de wereld aankijken dan die ene ouder en specifiek groep ouders en die niets op hebben met het verbieden van bepaalde boeken, censuur en privatisering. Zij kijken anders tegen rechten aan dan de ouders van deze organisaties die goed gefinancierd worden en waar een klein aantal hele rijke donoren achter zitten. Democratie is in gevaar als de luidste stem het wint.

Dan is er nog het ‘systeem’ wat in Amerika als snel een synoniem is voor bureaucratie, want een systeem is afstandelijk, zonder gezicht, ondoordringbaar. Beter is het om het heft in eigen hand te nemen, het onderwijs te privatiseren en ouders via regelingen in staat te stellen dat hun kinderen privé-onderwijs kunnen volgen. En ook hier zitten weer allerlei organisaties met diepe zakken geld achter. Onderzoek toont alleen aan dat die privé-scholen het helemaal niet zo goed doen als de publieke scholen. Want op die privé-scholen is er namelijk geen goede controle op de kwaliteit, er worden geen eisen gesteld aan de leerkrachten en het komt alleen maar de kinderen van goede komaf ten goede. Bovendien heeft het ook grote gevolgen omdat dat dat ‘systeem’ de gemeenschap is en die gemeenschap op deze manier over steeds minder middelen beschikt.


Op dit moment zijn er honderden groepen die opkomen voor mensen die niet willen dat het het onderwijs religieus wordt, boeken verbonden en de toiletten gecontrolleerd worden en die niet willen dat het publieke onderwijs wordt afgebroken. Deze groepen zijn op zoek naar welke boodschappen het sterkste overkomen en zoeken een duidelijke visie op de toekomst voor elk onderwijs in elke gemeenschap waar individuele kinderen les krijgen. Daar hadden ze in de negentiende en zeker in de eerste helft van de twintigste eeuw uitgesproken ideeën. Daar besteden Berkshire en Schneider in deze gids en handleiding niet heel veel aandacht aan. Berkshire en Schneider helpen ons wel om de boodschap duidelijker te krijgen en daar zit de kracht van deze uitgave in.

Het is nodig om ons af te vragen waar de school voor is, welke idealen we nastreven, welke waarden, gewoonten en tradities. Democratie vraagt van ons dat we over deze zaken blijven nadenken. Niet alleen leerkrachten, vakbonden en politici moeten dat nu. Die tegenkracht die nu nodig is, vraagt iets van ons allemaal omdat het de kern van onze democratie raakt. Het is nodig dat we niet alleen interesse hebben in het onderwijs van onze eigen kinderen maar in het onderwijs aan aan alle kinderen. Want onderwijs is niet zozeer een individueel, maar veel meer een publiek goed. Te lang is er gedacht dat het allemaal wel goed komt en is er teveel tijd besteed aan bijzaken. Deze tijd laat zien dat dat niet voldoende. Democratie vraagt dat we opkomen voor publieke onderwijs, deze tijd vraagt dat. Ook in onze eigen land, waar het allemaal niet zo hoogop wordt gespeeld maar bepaalde elementen ervan wel in discussie komen. Er is veel te leren van dit Amerikaanse verhaal dat laat zien dat het publieke onderwijs van de mensen is, door de mensen, voor de mensen en dat we de waarde ervan moeten zien en verdedigen. Want, zoals iemand in dit boek schrijft: “Tenzij onze kinderen samen gaan leren, is er weinig hoop dat onze mensen ooit zullen gaan samenleven”.


Berkshire, J.C. and Schneider, J. (2024). The Education Wars. A Citizen’s Guide and Defense Manual. New York/London: The New Press. 192 pagina’s.