Vrijheid voor de wolven betekende vaak dood voor de schapen.
- Isaiah Berlin
Joseph Stiglitz is een Amerikaanse econoom die in 2001 de Nobel Prijs won voor een theorie over hoe deelnemers aan de markt met ongelijke informatie om kunnen gaan. Hij werkte in de negentiger jaren voor de regering Clinton, was daarna de hoofdeconoom van de Wereldbank en is tegenwoordig hoogleraar economie aan de Columbia Universiteit in New York. Hij hield zich bezig met klimaatverandering en de relatie met economische ontwikkelingen. Met Amartya Sen zocht hij naar nieuwe economische meetsystemen die meer zeggen dan het Bruto Nationaal Product. In talloze boeken schreef hij over de globalisering, monopolisering, toenemende ongelijkheid en afnemende economische groei en mogelijkheden voor mensen. Hem interesseert de vraag welke alternatieve economische systemen en maatregelen passen bij een samenleving die het beste met mensen voor heeft en welke weg daartoe is er af te leggen. Stiglitz is bij dat alles kritisch over het neoliberale karakter van de economie in de westerse wereld gedurende de afgelopen halve eeuw, in zijn nieuwe boek The Road to Freedom. Economics and the Good Society ook weer.
Vrijheid speelt in dat nieuwe boek een centrale rol. Stiglitz weet dat over de betekenis ervan heel verschillend gedacht wordt. Hij stelt vast dat sinds Reagan en Bush het begrip vrijheid niet zozeer meer moreel maar economisch is ingevuld en dat het nu vooral gaat om de belangen van de vrije markt en de banken. De diepere betekenis van het begrip en de relatie met universele welzijn van de mensen zijn we met het neoliberalisme uit het oog verloren. Dat is geen nieuwe constatering en hij is ook niet de enige die het debat over economie en samenleving wil verbreden. Hij doet dat door in dit boek te laten zien hoe het neoliberale denken eruit ziet en wat de consequenties ervan voor vrijheid zijn, welke economische (in de eerste plaats), politieke en sociale organisatie er nodig om de vrijheid van de meeste mensen te garanderen, welke regels horen daarbij en wat de consequenties daarvan zijn. In 1944 schreef Hayek het boek The Road to Serfdom, de weg naar een samenleving waarin individuen ondergeschikt gemaakt zijn aan de staat. Het boek wordt het ‘rode’ boekje voor de neoliberalen die het vanaf 1980 voor het zeggen krijgen. Tegenover dat neoliberalisme zet Stiglits zijn The Road to Freedom, zijn kijk op de goede samenleving, over vrijheid en democratie, over de economie die daarbij hoort en een routekaart om daar te komen.
In de zeventiger jaren ondermijnen de oliecrisis en de toenemende inflatie het vertrouwen in het economische arrangement zoals we dat op tot dat moment langere tijd gekend hebben. Het zijn Ronald Reagan en Margaret Thatcher die vooropgaan in de strijd om economisch hervorming en daarbij teruggrijpen op het neoliberale denkwerk van Hayek en Friedman. De nadruk wordt gelegd op deregulering, liberalisering en economische groei, heilige geloof in de markt wordt een religie en het probleem is de overheid. Er ontstaat een soort ‘ersatz capitalism’ waarin verliezen worden gesocialiseerd en winsten worden geprivatiseerd. De meeste overheden in de wereld adopteren een of andere vorm van neoliberalisme, zoals Stiglitz dat overal van nabij ziet gebeuren. Voor hemzelf is het falen van het neoliberalisme heel zichtbaar. Daarvoor wijst hij naar de enorme ongelijkheden die in de samenlevingen ontstaan, de mogelijkheden die afnemen voor grote groepen in de samenleving, de opkomst van populistische partijen, de maatschappelijke problemen die ontstaan met grote farmaceutische ondernemingen en sigaretten- en voedselbedrijven en de mentale problemen waar mensen mee te maken krijgen. Voor Stiglitz is ook duidellijk dat binnen elk economisch systeem compromissen nodig zijn omdat mensen nu een keer met elkaar verbonden zijn. Anders dan de neo-liberalen willen doen geloven, kan iemands vrijheid nooit in isolatie worden bekeken en heeft die altijd te maken met de vrijheid van een ander. Daarop is het neoliberalisme te bekritiseren omdat het problemen creëert in de wisselwerking tussen economische initiatieven en de gevolgen voor grote groepen in de samenleving, het publieke belangen schade toebrengt, er coöordinatieproblemen in de samenleving ontstaan en het de nadelige gevolgen van pure macht blootlegt.
Stiglits is voor een economisch en politiek systeem dat niet alleen zorgt voor efficiëntie, opbouw van vermogen en duurzaamheid, maar ook morele waarden hanteert. Een wereld in vrijheid kan niet zonder beperkingen, want een wereld zonder beperkingen wordt een jungle. Ten onrechte wordt tegen vrijheid aangekeken als iets positiefs en regels en dwang als iets negatiefs. Vrijheid en beperkingen horen bij elkaar en alleen zo kunnen we een leefwereld voor de wolven én de schapen creëren. Over de regels en voorschriften en de gevolgen ervan kunnen we nadenken. Ook de economische wetenschap heeft laten zien dat mensen sociaal gedetermineerd zijn. We worden wie we zijn door de mensen om ons heen. Zo bouwen we onze waarden en normen op en ons begrip over de wereld en zo worden individuen, vaak onbewust, gevormd als lid van de gemeenschap. In onze eigen tijd is in dat vormen van individuen een grootse rol weggelegd voor de Big Tech bedrijven en de sociale media platforms. Voor een vrije markt van ideeën kun je je afvragen of de individuen zelf wel rationeel en geïnformeerd genoeg zijn om te bepalen wat goed voor hen is. Die markt is namelijk niet transparant en helemaal betrouwbaar. De onafhankelijke instituten die zijn ontstaan om de waarheid een beetje in toom te houden (onafhankelijke rechtspraak, onderzoeks- en onderwijsinstituten, journalistiek) kunnen soms nauwelijks op tegen de macht en de intimidatie en de kracht van meta-narratieven. Lang waren we bang voor een overheid die alles beheerst, nu lijkt het wel of de private sector die rol overneemt. Belangrijke beslissingen dienen collectief genomen te worden. Het is nodig beter door te krijgen hoe economische, politieke en sociale systemen ons vormen, wie daar het recht en de vrijheid voor heeft en welke regels en voorschriften daarvoor nodig zijn. Dat is geen gemakkelijke zaak vanwege de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van pers. Een democratie is gebaat bij regulatie waar vrijheid van de een die van de ander in gevaar brengt.
Van polarisatie is er tegenwoordig niet alleen sprake binnen landen, ook tussen landen is er sprake van. Stiglitz pleit voor een concreet raamwerk van meer eerlijke en rechtvaardige afspraken en vrijheid dat niet alleen naar de rechten maar ook naar de verantwoordelijkheden kijkt van samenwerkende landen. Ook hier geldt, landen kunnen dan doen wat ze willen als ze maar niet andere landen schaden, als de afspraken rechtvaardig zijn en als bij de economische afspraken ook de sociale kosten worden meegerekend. In zijn boek verdedigt hij een progressief kapitalisme (een verjongde sociaal democratie, noemt hij het ook wel) dat er voor zorgt dat mensen het goed hebben en zij zich veilig voelen en dat vrijheid serieus neemt. Een systeem ook waarin mensen kunnen floreren, een betekenisvol en creatief leven kunnen leiden, met goede gezondheidszorg, onderwijs, en bestaanszekerheid. De goede samenleving die hij voor ogen heeft zorgt ervoor dat macht niet in handen ligt van een kleine groep mensen maar wordt verdeeld. Net zo goed als dat het ervoor zorgt dat de sterke ongelijkheid weer afneemt. Het zorgt voor collectieve actie waar nodig en is zich bewust van de rol ook die economie speelt in het vormen van mensen. De samenleving blijft veranderen. Mensen en instituten moeten zich voortdurend kunnen aanpassen en daarom wordt binnen die goede samenleving leren als een levenslang proces gezien. Daarom ook wordt er publiek geïnvesteerd in kinderen en de toekomst, in onderzoek en de sociale en fysieke infrastructuur. Die goede samenleving heeft een gedecentraliseerde economie nodig want de wereld is te complex om centraal aangestuurd te worden. Er zijn heel veel verschillende soorten instituten nodig en niet alles van de economie hoeft op winst gericht te zijn.
Stiglitz is in zijn The Road to Freedom op zoek vrijheid en de goede samenleving die ervoor zorgen dat individuen kunnen floreren en groeien en in harmonie met elkaar en de natuur kunnen leven en dat brengt hem bij onderwijs en democratie. De lens waarmee we de wereld zien wordt beïnvloed door de mensen om ons heen. Goed onderwijs helpt ons de krachten die daarin spelen te begrijpen, we worden er coöperatiever en betrouwbaarder door als we beter weten wat nodig is. Tegelijk is het nodig de democratie te verjongen, door beslissingen meer vanuit het perspectief van rechtvaardigheid te nemen. Door ongelijkheid aan te pakken, door geld hierbij een minder belangrijkere rol te geven en beslissingen beter te onderbouwen. The Road to Freedom komt behoorlijk rommelig op mij over. Zaken lopen door elkaar heen en iets wat eerder is behandeld, komt later opnieuw aan de orde. Hij had beter de analyse van het neo-liberalisme, zijn eigen concrete voorstellen en zijn lange termijn perspectief uit elkaar kunnen trekken en er een compact boek van kunnen maken. De onderbouwing van rechtvaardigheid en hoe we beslissingen eerlijker kunnen maken, verdiende meer aandacht en ook de rol van informatie daarbij kunnen betrekken (waar hij ooit de Nobelprijs voor ontving). Stiglitz heeft in het boek veel op met het idee van de ‘onpartijdige toeschouwer’ van Adam Smith en de ‘sluier van onwetendheid’ van John Rawls. Daarmee geeft hij een filosofische onderbouwing van de waarden die we met elkaar hebben na te streven, als een betere manier om mensen te vormen. Ik snap wat hij bedoelt, maar het blijft er wat bij hangen. Het had beter gekund en hij had het beter kunnen doen, denk je als je het leest. Maar er blijft nog zoveel van waarde over en uiteindelijk heeft Stiglitz natuurlijk helemaal gelijk als hij zegt dat we soms vergeten dat de economie er is om de samenleving te dienen en niet anders om.
Stiglitz, J.(2024). The Road to Freedom. Economics and the Good Society. Dublin: Allen Lane/Penguin Random House UK. 356 pagina’s.