Luisteren en leren

In Amerika is het klimaat zo veranderd dat er nauwelijks nog normaal met elkaar over onderwijs gediscussieerd kan worden. Mensen staan er recht tegenover elkaar en er wordt niet meer naar elkaar geluisterd en er wordt niet meer van elkaar geleerd. In *A Search for Common Ground. Conversations About the Toughest Questions in K-12 Education gaan twee onderwijsexperts (Pedro Noguera en Rick Hess) met hele verschillende achtergronden en visies in gesprek met elkaar over belangrijke hedendaagse onderwijsdiscussiepunten. Verschillen worden duidelijk gemaakt en hier en daar groeien ze in het gesprek naar elkaar toe. Over of het gesprek een gezamenlijke ondergrond voor de langere termijn biedt waarnaar ze op zoek zijn, kan sterk worden getwijfeld.
Onderwijs
Author

Harrie Jonkman

Published

September 28, 2023


We kunnen het oneens zijn en toch van elkaar houden, tenzij jouw onenigheid geworteld is in mijn onderdrukking en ontkenning van mijn menselijkheid en bestaansrecht.” (James Baldwin)


Ook in de discussies over het onderwijs gaat het er in Amerika hard aan toe. Of het nou gaat over privatisering, testen, bestrijden van achterstanden of over boeken die op school gebruikt en onderwerpen die in klassen besproken mogen worden, iedere keer staan onderwijzers, bestuurders, advocaten en burgers recht tegenover elkaar. Verschillen van mening over onderwijs zijn er ook daar altijd geweest, de wijze waarop ze het er met elkaar over hebben is totaal veranderd. Er wordt gesproken met degene die hetzelfde denkt, geagiteerd geregeerd op degene die anders denkt. Amper wordt er tijd genomen voor reflectie, er wordt nog nauwelijks naar elkaar geluisterd en er wordt niet meer van elkaar geleerd. Ze zijn er met elkaar in een boze en gepolariseerde tijd beland en boosheid en frustratie zijn overal te voelen, op de televisie, op de radio, in kranten en tijdschriften, rechtszalen, (vooral) de sociale media en op straat. Dat is het beeld dat je voor ogen hebt als je de ontwikkelingen daar volgt. Pedro Noguera en Rick Hess, twee uitgesproken Amerikaanse onderwijsexperts, zagen dat en wilden het anders aanpakken. De twee tegenpolen besloten via uitgebreide mailwisselingen met elkaar in gesprek te gaan over een aantal onderwerpen die vandaag de dag in Amerikaanse onderwijsdiscussies centraal staan. Daarover schreven ze het boek A Search for Common Ground. Conversations About the Toughest Questions in K-12 Education. Noguera en Hess verschillen van elkaar qua achtergronden en visies. Noguera zit meer aan de linkerkant van het spectrum. Hij is opgegroeid in New York en komt uit een Caribische immigrantenfamilie en is op dit moment decaan van een Onderwijsopleiding in Californië. Hij heeft verschillende boeken over het onderwijs geschreven, zit in allerlei onderwijsbesturen en schrijft hierover in de landelijke kranten (met name over armoede en diversiteit). Rick Hess komt uit Pennsylvania en groeit verder op in New Jersey en Virginia. Hij is directeur van Onderwijspolitieke Studies van het American Enterprise Institute, een conservatieve denktank. Ook Hess heeft diverse boeken over onderwijs geschreven, zit in besturen, levert bijdragen aan diverse media en werkt aan de universiteit op het terrein van onderwijs. Hij zit aan de rechterkant van het politieke spectrum. Het is een nette democraat in gesprek met een fatsoenlijke republikein.


In hun zoektocht naar een gemeenschappelijke ondergrond snijden Noguera en Hess belangrijke hedendaagse discussiepunten aan en proberen steeds naar gemeenschappelijke standpunten toe te werken. De eerste onderwerpen gaan over de relatie tussen onderwijs en samenleving. Hess en Noguera zijn het wel met elkaar eens dat het bij Het doel van scholing moet gaan om academische en sociale doelen (het laatste door Noguear gedefinieerd als kritisch denken, creativiteit en het oplossen van problemen). Hier gaat het vooral om de balans tussen beide doelen en hoe, dat geldt vooral voor Hess, sociale doelen geen ideologie maar praktisch bereikbaar worden. Schoolkeuze is in Amerika een enorm discussiepunt. Overheidsscholen die in ogen van politici, wetenschappers en burgers falen en ouders die zelf het initiatief in handen nemen en de vrijheid hebben om zelf een school te kiezen. Hier komen Hess en Noguera er nauwelijks uit. Met de schoolkeuze voor ouders kunnen, volgens Hess, ouders zelf voor onderwijsverbetering zorgen en kunnen gemarginaliseerde ouders het heft in handen nemen. Volgens Noguera, daarentegen, ondermijnt die vrije schoolkeuze het publieke onderwijs dat zo steeds minder middelen heeft om orde op zaken te stellen. Over de Prestatiekloof komen beide heren dan weer dichter bij elkaar. Voor Noguera hebben de prestatieverschillen vooral te maken met raciale verschillen, verschillen in onderwijsfinanciering en armoede. Hess gaat daarin mee en steunt gerichte maatregelen. Hij wijst er tegelijk op dat die kloof met familiestructuren en individueel gedrag te maken heeft. Ze zijn het eens met elkaar over het belang van publiek geld voor het onderwijs, maar niet over hoe sterk armoede daarop van invloed is. Net als vrijheid van schoolkeuze is Testen en verantwoording afleggen ook zo’n onderwijsdiscussiepunt waarin groepen de afgelopen jaren recht tegenover elkaar staan. Over de sterke punten (onafhankelijk check en monitorsysteem) en de zwakke punten (concurrentie, rangschikken en afrekenen) van dat testen en verantwoording afleggen denken Noguera en Hess vergelijkbaar, over de politieke en praktische consequenties ervan blijven ze van mening verschillen.
Nogueara en Hess bespreken ook twee meer onderwijsinhoudelijke discussiepunten: Sociaal en emotioneel leren (SEL) en Burgerschap. SEL zien beiden ook als aanvulling op dat wat kinderen academisch nodig hebben. Ze vragen zich gezamenlijk af: hoe kunnen we ervoor zorgen dat het niet om een ideologisch agendapunt gaat en scholen dit ook goed vorm kunnen geven? Over dat andere discussiepunt, burgerschap, verschillen ze dan weer sterk, zoals daar in Amerika ook zeer verschillend over wordt gedacht. Over geschiedenis, literatuur en burgerschap woedt in Amerika een ware culturele oorlog. Hess is bij te veel aandacht hiervoor bang dat er van de Amerikaanse geschiedenis een karikatuur wordt gemaakt. Noguera vindt dat we de ogen niet mogen sluiten voor de zwarte bladzijden in de Amerikaanse geschiedenis. Tot slot gaan ze nog in op enkele onderwerpen die meer van buitenaf het praten over onderwijs zijn gaan beïnvloeden. In Amerika heeft de Private sector steeds meer directe ingangen in het onderwijs. Hess ziet hier voor die sector een rol weggelegd en ondersteunt het idee van meer samenhang tussen publiek en privaat. Noguera is sceptisch, blijft wantrouwig en verdedigt het belang van het publieke in het onderwijs van alle kinderen als basis van de Amerikaanse democratie. Filantropen (‘big billionaires’) zijn in Amerika steeds vaker bij het onderwijs betrokken. Ze financieren het en willen er ook over meepraten. Daar waar de bureaucratie er soms te lang over doet om zaken geregeld te krijgen, kunnen die filantropen, volgens Hess, een goede rol spelen. Per slot van rekening kunnen zij het geld beter aan het onderwijs geven dan het zelf opmaken. Noguera is bang voor dat grote geld. Transparantie en verantwoording, vinden ze beiden, zou hier een tussenoplossing voor kunnen zijn. Wat Diversiteit en gelijkheid betreft zijn Noguera en Hess het met elkaar eens dat er nieuwe manieren nodig zijn om de studentenpopulatie, die over de tijd heen zo is veranderd, in het onderwijs te ondersteunen. Noguera, met immigratieachtergrond, is uitgesproken en pleit voor meer diversiteit in het lerarenkorps, inhoudelijk aanpassing van het onderwijs en betere begeleiding van leerlingen met kleur. Hess steunt dit maar vreest de ideologie ook hier weer en de problemen die er ontstaan door nieuwe doctrines. Over het Inkomen van leerkrachten zijn Noguera en Hess het dan weer meer met elkaar eens. Die betaling moet omhoog, net zoals het hele professionalisme van leerkrachten en hun arbeidsvoorwaarden erop vooruit zouden moeten gaan. Hier gaat de discussie over de hoogte van de beloning en het aantal leerkrachten dat nodig is zonder elkaar voor de voeten te lopen. Noguera en Hess hadden hun maildiscussie in de periode waarin het Coronavirus uitbrak. In het laatste meer beschrijvende hoofdstuk Covid-19. Ze zijn het erover eens dat de uitbraak duidelijk maakt dat belangrijk stimuleren en inspireren is voor kinderen. Maar ook, zo brengt Hess in, hoe bureaucratische regels en gewoonten ontwikkelingen in het onderwijs dwars kunnen zitten.

Wanneer Noguera en Hess dan aan het einde van het boek terugkijken op de discussie die ze over langere tijd met elkaar hadden, stellen ze terecht vast dat woede en minachting het onderwijs in ieder geval niet verder helpen. Noguera zegt dan dat ze in ieder geval naar elkaar hebben willen luisteren, elkaars ideeën serieus hebben genomen en hun mening hebben durven aanpassen wanneer ze iets hoorden dat daartoe aanleiding gaf. Hess, op zijn beurt, vindt ook dat goede intenties, respect en elkaar genade gunnen, dat wat zij elkaar in de discussie boden, het beste past bij de Amerikaanse culturele traditie die hem zo lief is. Zo anders dan de onderwijsdiscussies in Amerika daarover die zo fel en gemeen zijn en die gemeenschappen en natie uit elkaar scheuren. Noguera en Hess zijn het met elkaar eens dat vooruitgang van de samenleving (zoals armoede, racisme, ongelijkheid en polarisatie) samenhangen met onderwijs, dat misschien wel het belangrijkste middel is om een gelijke en rechtvaardige toekomst op te bouwen. Alleen daarom is het goed om hier fatsoenlijk met elkaar over te hebben en daarin verder te komen. Deze discussie wil een voorbeeld zijn. Het boek eindigt zo positief en Noguera en Hess spreken respect naar elkaar uit. Ze stellen dat ze op een aantal punten sterk van mening verschillen, maar toch met elkaar verder kunnen. Dat respect krijg je als lezer mee en je voelt dat ze in de gesprekken naar elkaar toegroeien. Ze maken de verschillen van mening duidelijk en vinden met elkaar hier en daar oplossingen. Maar het zoeken, laat staan het vinden van een gemeenschappelijke ondergrond, waar ze het in de titel dan over hebben, vind ik in dit boek niet terug. Daarvoor ben ik minder positief en de opbrengst van het gesprek te mager. Als je op zoek bent naar die gemeenschappelijke ondergrond dan zoek je toch meer naar de overlap in de verschillende onderwerpen en maak je, volgens mij, meer duidelijk hoe je naar de toekomst wilt kijken. Dan zou ik het onderwijs zelf meer een plek hebben gegeven, hoe leerkrachten daar samen aan kunnen werken, hoe scholen dat vorm kunnen geven en hoe ouders en andere burgers bij de discussie erover kunnen worden betrokken. Voor mijzelf gaat het dan om meer dan mee kunnen doen aan economische competitie, testscores en vrije schoolkeuze, waar het in Amerika steeds meer over is gegaan. Dan zou het wat mij betreft gaan om kennis, waarden en vaardigheden die we de volgende generatie willen meegeven zodat zijzelf die toekomst vorm kunnen geven. Veel meer zou het dan gaan om onderwijs- en leeromgevingen creëren die elk kind ten goede komt. Dan gaat het om onderwijs dat recht doet aan de principes van een democratische rechtsstaat en de sterke idealen en tradities die daar in Amerika bij horen. Dan moeten we teruglezen hoe Amerikaanse giganten als Horace Mann en John Dewey hierover dachten. Of wat citaten in herinnering roepen die deze idealen verwoorden, zoals deze van Horace Mann: Onderwijs is dan, boven alle andere hulpmiddelen van menselijke oorsprong, de grote gelijkmaker van de omstandigheden van mensen, het evenwichtswiel van de sociale machinekamer.



Hess,F.M. & Noguera, P.A. (2021). A Search for Common Ground. Conversations About the Toughest Questions in K-12 Education. New York/London: Teacher College Press.