Ik heb geprobeerd de praktische consequenties van filosofische reflectie te benadrukken en te verdedigen alsmede de noodzaak van reflectie voor intelligente praktijk en actie (Richard J. Bernstein)
Enkele maanden geleden zocht ik op of Richard J. Bernstein ondertussen weer eens een nieuw boek had geschreven. Deze Amerikaanse filosoof heeft zulke mooie boeken geschreven waar ik de beste herinneringen aan heb. Met zijn kijk op mens en wereld heb ik altijd veel op gehad en via hem kon ik interessante ontwikkelingen in de filosofie bijhouden. Hij wist als geen ander wat er in de filosofie in Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Europa gebeurde en waar het daarin om gaat of zou moeten gaan. Hij is een van mijn favoriete filosofen. Dit keer schrok ik want nu pas las ik dat hij op negentigjarige leeftijd was overleden. Dat was gebeurd op 4 juli 2022, de dag waarop Amerika z’n onafhankelijkheid en democratie viert. Dat kon geen toeval zijn. Niet viel later kwam ik een opensourceboek tegen, dat enkele vrienden, collega’s en oud-studenten betrekkelijk kort na zijn overlijden hebben samengesteld als een speciaal nummer van Dewey studies (Volume 7.1, February 2023): Dedicated to the Life and Work of Richard J. Bernstein. Het boek is als pdf-bestand vrij toegankelijk hier en geredigeerd door Megan Craig and Marcia Morgan. Dick, zoals Richard J. Bernstein in dagelijkse omgang werd genoemd, werd in 1933 in New York geboren, studeerde in Chicago en begon zijn carrière als filosofie-docent aan de Yale Universiteit. In 1954 promoveerde hij en werd daar enkele jaren later assistent professor. Als hoogleraar werkte hij vervolgens 24 jaar op Haverford College, in de buurt van Philadelphia waar z’n vrouw werkte. Daarna werd hij hoogleraar in zijn stad New York, waar hij de filosofieafdeling van de New School University opnieuw in de steigers zette. New School is de universiteit die ooit mede is opgezet door John Dewey en waar ook Hannah Ahrendt ook een tijd heeft gewerkt. Alleen daarom al moet hij daar altijd graag hebben gewerkt. Het persoonlijke boek bestaat uit twee inleidende hoofdstukken, elf hoofdtukken waarin herinneringen over hem worden opgehaald en dat vooral over zijn leven en werk verteld (eerste deel), acht hoofdstukken over betrokkenheid en de invloeden die hij heeft ondergaan (tweede deel) en zeven bijdragen over kritiek en wat we van hem hebben geleerd (derde deel). Het boek sluit af met een ouder interview met hem waarin we hemzelf nog eens horen praten. Het boek maakt nog eens duidelijk wat een bijzonder interessante man hij was, hoe gek mensen op hem waren, welke vooraanstaande positie hij in de moderne filosofie innam en wat een grote filosoof en denker hij was.
Het eerste deel van het boek (Herinnering) zijn persoonlijke herinneringen van mensen die hem als docent, collega, mentor en vriend hebben gekend in verschillende periodes van zijn leven. Sommigen kennen hem al vanaf de jaren vijftig, anderen hebben hem recent nog met hem te maken hebben gehad. Het zijn hele persoonlijke verhalen over zijn invloed, liefde en inspiratie. In dat eerste hoofdstuk wordt hij vooral als een voorbeeldleraar gepresenteerd en daar kun je je van alles bij voorstellen. “Ik, Richard Bernstein, doe niet alsof ik precies weet wat er in deze tekst bedoeld wordt, ook al heb ik er wel een idee over; maar ik zal mijn begrip niet onder woorden brengen voordat ik van ieder van jullie heb gehoord wat jullie maken van de passage waar we ons nu op richten. Meneer Casey, wat denk jij dat hier gezegd wordt?”, schrijft diezelfde meneer Casey, die Bernstein lang geleden als filosofiedocent op Yale had en die z’n stem nog steeds duidelijk hoort. Eerst zelf heel goed begrijpen wat er bedoeld wordt en dan in discussie met elkaar de validiteit van de ideeën testen. Dat was Bersteins manier. Een liefdevolle houding naar tekst, met interesse en nieuwsgierigheid en daar dan weer speels, creatief en vol aandacht mee omgaan, dat hebben die studenten, collega’s en vrienden van hem meegekregen. Het tweede deel (Betrokkenheid) plaatst Bernstein in het licht van andere denkers en specifieke onderwerpen. Hier gaat het bijvoorbeeld om z’n joodse achtergrond (“Ik ben Jood en daar ben ik trots op”), over overleven en de hoop van de Joodse traditie. Het gaat over het belang vooral van pluralisme en democratie. Bernstein kende de geschiedenis van de filosofie heel goed en voelde zich thuis in de fenomenologie, het 20e-eeuwse Franse denken, hermeneutiek, kritische theorie, analytische theorie en het feminisme. Maar hij voelde zich vooral thuis in het Amerikaanse pragmatisme. In dat tweede deel krijg je het idee (als je dat al niet had) dat hij alles gelezen en gestudeerd heeft en overal zinvol over kan meepraten. Hij gaat actief om met grote filosofen van zijn tijd met wie hij graag samenwerkte. Met zijn studievriend Rorty bijvoorbeeld, maar ook met Gadamer en Lyotard (met wie hij collegereeksen opzette) en Jürgen Habermas (met wie hij jarenlang in Dubrovnik studieweken opzette en een tijdschrift runde). Twee personen hebben hem vooral beïnvloed: John Dewey en Hannah Arendt. Heel verschillend natuurlijk deze twee filosofen, maar bij beiden gaat het om democratie en pluralisme. Bernstein zelf is op John Dewey’s Experience and Nature gepromoveerd en hij zal levenslang in boeken en artikelen op het belang van Dewey’s werk wijzen. Dewey had hem duidelijk gemaakt dat de menselijke conditie geen langer termijndoel kent. We kunnen vooruitgang boeken door problemen op te lossen waar we mee te maken hebben en zo kunnen we de grenzen van het menselijk bestaan oprekken. Met Richard Rorty blies hij nieuw leven in het Amerikaans pragmatisme en wees vooral op het belang van John Dewey’s werk. Het gaat hier vooral om de ethische-politieke horizon die Bernstein via Dewey heeft meegekregen en de huidige rol van filosofie om verwarring weg te halen en nieuwe mogelijkheden zichtbaar te maken. De andere persoon waar hij steeds weer op terugkwam en regelmatig over heeft geschreven was Hannah Ahrendt. De Duitse filosofe had hij begin jaren zeventig leren kennen toen Ahrendt enthousiast reageerde op zijn manuscript Praxis and Action. Daarover spraken ze een nachtlang door met fanatieke discussies over Hegel en Marx. Bernstein ontmoette Ahrendt daarna nog enkele keren en bleef na haar dood met haar in discussie. Hij kende haar werk eerst helemaal niet en zou in korte tijd een van de grote kenners van haar werk worden. Vooral de gevoelige wijze waarop Ahrendt over actie, politieke en publieke vrijheid schrijft, interesseren hem. Dewey’s democratische ethos en Arendts revolutionaire geest blijven levenslang inspiratiebronnen voor hem. Richard Berstein wilde leren en filosofie was voor hem dat oneindige project waarin door nieuwe omstandigheden het denken steeds weer moet worden bijgesteld of uitgebreid. Door zijn methode van filosofische kritiek kan hij als geen ander heel goed zaken in een ander daglicht plaatsen. In het laatste deel van dit boek (Kritiek) wordt zijn werk zelf op deze manier onder handen genomen. We krijgen een idee wat dit zou kunnen betekenen voor filosofie, de praktijk en democratie. Duidelijk is dat we tegenwoordig leven in een pluralistische wereld met verschillende ideeën, personen, volkeren en culturen, allemaal van belang zijn om het leven te begrijpen. Democratie of democratische praktijk is dan allicht de beste manier om de omgang te regelen tussen verschillende mensen en bevolkingsgroepen. Door met elkaar te communiceren en een gedeeld leven op te bouwen door te luisteren, je uit te spreken, met anderen te handelen en daar weer over te reflecteren. Dat is het pragmatische ethos dat hem voor ogen stond. Zonder een groots idee, uitgesproken maar wel met eeuwige twijfel en altijd bewust van het sociale karakter ervan.
Het boek, Bernstein verdient meer dan dit document, benadrukt verschillende aspecten van zijn filosofie en stijl en de invloed die hij gehad heeft op verschillende generaties. Je krijgt een idee van zijn denken en zijn pedagogiek, hoe hij onderwijs gaf en het werk van anderen bekritiseerde. Bernsteins leven was een leven van dialoog, van vriendschap, van samenwerking zoeken en het samen beter doen. Hij verdedigde de radicale democratie en het democratische ethos van actieve betrokkenheid van alle burgers bij belangrijke beslissingen. In het interview met hem van twintig jaar geleden, waarmee het boek wordt afgesloten, leer je hem goed kennen op de manier waarop hij zeventig jaar lang zijn weg in het bos heeft gezocht als verdediger vooral van pragmatisme, dat een balans zoekt tussen objectiviteit en relativisme. Je leert wat hem voor ogen stond, zoals hij dat eerder ook al eens had beschreven in de inleiding van The Pragmatic Turn: dat open gesprek met losse eindjes en soms zonder raakvlakken. Niet het modelgesprek of de geïdealiseerde conversatie waar filosofen ons in doen geloven. Hij is meer van het gesprek zoals hij dat bij New Yorkse etentjes tegenkomt, een gesprek met onbegrip vaak, door elkaar heen praten, met tegenstellingen en conflicten. Met persoonlijke stemmen ook, waarmee verschillende standpunten naar voren worden gebracht. Maar het totale gesprek is veel levendiger en duidelijker dan de afzonderlijke stemmen die willen worden gehoord. Je kunt je dat gesprek van Bernstein met deze mensen voorstellen. Toch is het goed dat je de stem van Richard J. Bernstein daar dan even bovenuit hoort komen.
Craig, M. and Morgan, M., eds (2023). . Dedicated to the Life and Work of RICHARD J. Bernstein. Dewey Studies, Volume 7.1. hier. John Dewey Society, 343 pagina’s.