De adem van een possiblist

In Ronduit. Overpeinzingen van een possiblist schetst Carolien Pauwels de werelden waarin zij zich in haar leven heeft bewogen en haar gedachten daarover. Het is een boek over mens worden en krachtige samenlevingen van een kind van de Verlichting, een humanist en possiblist, die denkt dat we de wereld kunnen veranderen en verbeteren.
Onderwijs
Author

Harrie Jonkman

Published

July 27, 2023


Er is vrijheid die op jou wacht

op de stromen in de lucht.

En jij vraagt ‘Wat als ik val?’

Oh, maar mijn schat,

Wat als je vliegt?’ (Eric Hanson)

Caroline Pauwels was communicatiewetenschapper en rector van de Vrije Universiteit Brussel (VUB). Ze overleed een jaar geleden. Met haar bestuurlijke ervaring en haar humanistische waarden betrok zij de universiteit meer bij de maatschappij en maakte haar trots. Zij was een belangrijke Belgische denker waar mensen graag naar luisterden op televisie of via podcasts. Zij mengde zich in allerlei maatschappelijke debatten. Voor haar dood schreef zij het prachtige Ronduit. Overpeinzingen van een possibilist. Voor een deel zijn het stukken die eerder als columns en artikelen in kranten verschenen en waaraan ze nieuwe toegevoegde. Frank van Laeken en Peter van Rompaey hielpen haar bij de samenstelling van deze lappendeken van overpeinzingen. Ze heeft het boek als cirkels opgebouwd, haar antwoord op het hokjesdenken waar de wereld volgens haar zo vol van zit en waar zijzelf niets van moet hebben. In cirkels zit namelijk wel beweging en dynamiek en ze zitten volgens haar ook nog eens vol mogelijkheden. Pauwels neemt ons in Ronduit mee in de persoonlijke, maatschappelijke en filosofische reis die ze heeft afgelegd, omcirkelt haar werelden in verschillende hoofdstukken nog een keer en overziet zo haar eigen landschap dat haar heeft gemaakt tot de bijzondere levenskunstenaar die ze is geworden.

Carolien Pauwels werd in 1964 geboren, groeide op in katholiek Sint Niklaas in het noorden van België, studeerde in Antwerpen, Leuven en Brussel filosofie en promoveerde in de communicatiewetenschappen. Ze trouwde en scheidde en voedde haar kinderen zelf op. In het eerste deel laat ze een beetje van zichzelf zien als ze zichzelf omschrijft als iemand waarbij orde en wanorde door elkaar lopen en die een hechte vriendengroep heeft, maar ook als een persoon die op bepaalde momenten heel goed alleen kan functioneren. Ze heeft drie hartsvriendinnen, vrijdenkers ook die net als zijzelf vooruit op de tijd zijn: Virginia Woolf, Karen Blixen en, misschien wel vooral, Hannah Ahrendt. De eerste cirkels zijn van haarzelf, haar eigen leefwereld en van vrouwen die haar inspireerden. Dan tekent ze de cirkels van anderen, de universiteit, wetenschap en media. Wat anderen betreft begint ze met de jeugd. Ten onrechte hebben wij meer oog voor wat jongeren niet goed meer kunnen dan voor waar ze beter in geworden zijn. Volgens Pauwels zijn we te streng voor de jeugd, de medemens in het algemeen en kijken we vooral naar wat mis kan gaan. Wat meer empathie zou ons niet misstaan en als we elkaar wat minder leed berokkenen, zijn we al een heel eind. Omdat het nogal aan dat inlevingsvermogen ontbreekt, is het niet voor niets dat het populisme in binnen- en buitenland opkomt, dat opgebouwde rechten en verworvenheden worden bedreigd en er een gevaar is voor vrijheid, gelijkheid en democratie, met name voor vrouwen. De strijd tegen achterstelling en onvrijheid is voor haar een strijd voor menselijkheid en mildheid. Anders dan het afzetten tegen anderen wil Pauwels juist graag leren van anderen en van mensen die er een hele andere mening op na houden. Zij weet dat mensen en samenlevingen beter worden van een tolerante houding en vindt dat we alleen mens worden door met andere meningen in contact te komen. De verontwaardiging van huidige generaties over achterhaalde maatschappelijke perspectieven over kolonialisme, racisme en seksualiteit snapt en steunt ze. Van een cancelcultuur zonder dialoog, debat en discussie moet ze echter niets weten. Je moet elkaars vrijheid van denken respecteren, maar dan hoef je weer niet persé respect te hebben voor wat iemand denkt. Zij verdedigt de vrijheid van meningsuiting ten alle tijden waarbij alleen in uiterste nood aan de noodrem moet worden getrokken. Daarnaast is het bij alles wat gezegd en beweerd wordt (en dat is nogal wat tegenwoordig) goed om na te denken over de gevolgen van wat gezegd wordt. Over de plicht om daarover na te denken en ook om je te blijven ontwikkelen op terreinen waarover je wat wilt zeggen, wordt tegenwoordig te lichtzinnig gedacht. Ook in de politiek is er volgens haar meer aandacht voor wat er wordt gezegd dan voor hoe het gezegd wordt. Die verantwoordelijkheid heeft dus iedereen en daar kunnen we allemaal aan bijdragen. Verder is het zo dat er tegenwoordig veel meer belangstelling is voor verschillen en veel minder voor overeenkomsten. Dan is het ook heel goed te begrijpen dat we meer verontwaardigd dan verwonderd zijn. Hier ligt volgens haar een belangrijke rol voor universiteiten weggelegd. Maar daar gaat het op dit moment vooral om ijken, organiseren, examens afnemen en voorbereiden op de arbeidsmarkt. Terwijl het daar volgens haar veel meer om luisteren, kijken, denken en verwonderen zou moeten gaan. De wetenschap heeft te veel de naam koud en kil te zijn, zakelijk en zonder verwondering. Daarom zou de aandacht daar verlegd moeten worden naar zaken die vandaag de dag belangrijk zijn, zoals het oplossen van complexe problemen, kritische leren denken en het ontwikkelen van creativiteit. Als hoogleraar en rector zette zij zich daarom in voor activistische werkvormen, samenwerken, interdisciplinariteit, omgaan met diversiteit en kritische zelfreflectie en ook voor het open debat, het vrije denken en georganiseerde meningsverschillen. Alles met het doel om beter te kunnen begrijpen hoe het in elkaar zit, beter problemen te kunnen oplossen en te beseffen dat niets helemaal perfect en zeker is. Ook de media met z’n overvloed aan meningen, oprispingen en beweringen laten zien dat de publieke ruimte oververhit is. Ook hier gaat het meer om zeggen, tonen en delen, en minder om luisteren, praten en begrijpen. De hele digitalisering en opkomst van sociale media met z’n enorme invloed op democratie vraagt volgens Pauwels om herijking als de media de belangrijke waakhond van die democratie willen blijven. Dan moet de rol van internetgiganten, van de journalistiek en van de burger zelf bij het in standhouden van democratie worden herdacht. En ook hier vraagt zij meer aandacht voor samenwerking, conversatie en onderzoek, meer aandacht voor hoe we het in plaats van wat we zeggen.
De laatste cirkels bewaart ze voor Europa en de wereld. Via een assistentschap werkte ze op jonge leeftijd voor Karel Van Miert, de bekende Belgische politicus die toen Europees Commissaris was, en die ze nog elke dag mist. Tegenover het verhaal van nationalisme, muren, grenzen en eigenbelang plaats zij het verhaal van vrede, democratie, vrijheid, vooruitgang, ontplooiing, gelijkheid, welzijn en toekomst. Europa is qua vrede een groot succes, economisch is ze ernaar op weg en het is nodig het project politiek, cultureel en democratisch verder in te kleuren. Carolien Pauwels is niet van het groepsdenken maar van het dwarsdenken, dat uitgaat van openheid, vrijheid en durf. Daarmee wil zij de wereld groter maken, mogelijkheden openen en frisse perspectieven voorleggen. Dat is haar wereld, haar Amor Mundi en daarin komen al haar levenscirkels overeen.

Pauwels omschrijft zichzelf in Ronduit als radicaal humanist voor wie de waarden van vrijheid, gelijkheid en verbondenheid essentieel zijn. Zij ziet zichzelf als kind van de Verlichting, de 18e -eeuwse stroming die aan onmondigheid wil ontkomen door het verstand te gebruiken en het durven denken vooropzet. Dat betekent dat je kritisch staat tegenover wat wordt aangenomen of beweerd; dat je onpartijdig durft te zijn als dat nodig is; dat je door uitwisseling van ideeën en argumenten elkaar kunt begrijpen en dat we er vertrouwen in hebben dat we problemen kunnen analyseren en oplossingen kunnen vinden. En misschien wel vooral ook dat we kunnen veranderen en de wereld kunnen verbeteren. Ze omschrijft zichzelf als possibilist, zoals ook de Zweedse epidemioloog Hans Rösling en de Canadese cognitief wetenschapper Stephen Pinker zichzelf omschreven. De wereld kan beter, maar wordt dat niet automatisch. Wij kunnen het zelf beter maken door van fouten te leren. Dan gaat het om moed en hoop, het kiezen voor het positieve en het onmogelijke waarmaken. Het intellect gebruiken, feiten durven zien en blijven geloven. Of, zoals ze schrijft: “Het vermogen van mensen om, als het erop aankomt, samen te werken. De wetenschap. Kunst en cultuur. Verwondering en creativiteit. De waarden van de Verlichting. Het humanisme”. Wat is het eigenlijk wat ze schreef? Het is geen autobiografie of memoires in de strikte zin van het woord. Je krijgt wel een beeld van haar levensloop en ze roept wel soms herinneringen op aan bepaalde gebeurtenissen in haar leven. Ze schrijft over zichzelf en dan weer over snel over hoe ze over bepaalde zaken denkt. Overpeinzingen noemt ze het zelf. Het zijn schetsen vooral van de leefwerelden waarin zij zich bewogen heeft en haar gedachten daarover. Met daar tussendoor ook nog losse stukjes tekst over personen, projecten en gebeurtenissen en toepasselijke citaten die ze verzamelde. Ronduit laat zien hoe zij mens is geworden, scherp, mild en verwonderd, zonder de waarheid in pacht te hebben. Het is een boek ook over de kracht van democratische samenlevingen met voortdurende uitwisseling van ideeën, denkbeelden en opvattingen. Prachtig om deze levenslustige humanist en haar werelden na haar dood te leren kennen.



Pauwels, C. (2021). Ronduit. Overpeinzingen van een possiblist Antwerpen/Amsterdam: Houtekiet. 261 pagina’s.